De bodem is de basis van alles wat groeit. Daarom is een goede bodem het uitgangspunt van onze teeltwijze. Dit uit zich op twee manieren:
- Door de bodem zo min mogelijk te belasten met zware machines en oogsten onder natte omstandigheden zoveel mogelijk te beperken.
- Door het organische stofgehalte in de bodem te verhogen. Daarvoor gebruiken we vaste mestsoorten zoals biologische champost en vaste rundveemest. Een hoog organische stofgehalte is onmisbaar voor een goede structuur en werking van de bodem. Die structuur behouden wij verder ook door gewassen met verschillende wortelsystemen in ons bouwplan op te nemen, zodat de grond los komt, en door de grond niet te diep te bewerken.
Uitrijden champost
Het is belangrijk de bodem zo min mogelijk aan te tasten. Dit geldt bijvoorbeeld voor belasting in de vorm van zware machines. Om dit tegen te gaan gebruiken wij een onder andere een rupstractor, lage bandenspanningen om de last te verdelen en, heel belangrijk, het vaste rijpadensysteem. Verder letten wij erop dat wij niet te veel van onze bodem eisen, door een ruime vruchtwisseling van 1 op 8, waar wij intensieve gewassen afwisselen met rustgewassen. Dit geeft de bodem tijd om zich te herstellen, zodat hij niet uitgeput wordt.
Ook zaaien wij, waar dat kan, groenbemester in na de oogst. Meestal is dat een mengsel van haver, phacelia, olievlas, niger, alexandrijnse klaver, serradella, zomerwikke en zonnebloemen. Voor biologische boeren is het behoud van de bodem extra belangrijk, omdat wij minder opties hebben voor inputs van buitenaf. De groei van onze gewassen moet uit de bodem komen. Daarom doen wij er alles aan om deze te beschermen en te verrijken, voor nu, maar ook voor de komende generaties.